Over kruispunten en een kruisweg

Hilde Vleugels 

Inleiding op het verhaal. 

Op 16 en 17 maart 2023 organiseerde de Educatieve Academie het congres PSYCHOTHERAPIE OP HET KRUISPUNT VAN WETENSCHAP, KUNST EN ETHIEK

met ondermeer lezingen van Binu Sing, Stefan Perceval, Bruno Van den Bosch en Hilde Vleugels.

De presentatie die Hilde Vleugels gaf, bestond uit een theoretisch gedeelte en  daarna een fictief verhaal dat ontstond tijdens de voorbereiding van haar presentatie. Ze vertolkte het samen met collega Moira Nauwens. En de videofilmpjes ontstonden in samenwerking met Bruno Van den Bosch. De tekeningen van de ‘Hildekes’ komen tot leven.

Het verhaal start met onderstaand filmpje:

(uit het CASEBOOK van Gerd:) 

Week 1: In de aanpalende wachtkamer verheft Bernadette haar stem:

‘Er is in onze cultuur geen respect meer voor theorie en kennis. Wij academici worden aangevallen en als nutteloze speculanten gezien.’

Gaston, de moraalridder, reageert met een half binnensmonds betoog over de objectiviteit en onafhankelijkheid van wetenschap die beïnvloed wordt door markt en politiek. Over speculatieve, onvolledige en tegenstrijdige kennis en moeilijkheden bij interpretatie en beoordeling. 

De stem van Sylvie hoor ik niet. Ik vraag me af of ze wel is komen opdagen. Ze wilde liever een zoom-meeting, dat kost minder energie, is beter voor het milieu en gemakkelijker met de kinderen. 

Enfin, het eerste gesprek met die drie verliep aanvankelijk vrij rustig, tot ik hen een huiswerkopdracht gaf en vroeg om tegen de volgende sessie hunverhaal op te schrijven. Situatie én hulpvraag. 

Sylvie, de schrijfster met een writers blocksloeg bleek uit. Waarop ik haar snel suggereerde in plaats van te schrijven een collage te maken, een geliefd voorwerp mee te brengen of een derde oplossing naar keuze.

Bernadette, de onderzoekster, vroeg of ik haar niet kon doorverwijzen naar een collega psychiater die wél medicatie mag voorschrijven en de juiste diagnose kan stellen. Dat heb ik dan maar gedaan. Ik bedoel, haar die gegevens gegeven. 

Gaston, de moraalfilosoof, was als enige enthousiast over de schrijfopdracht. Hij vroeg naar het aantal lettertekens en waar de bronvermeldingen aan moesten voldoen.

Week 2: Alle drie aanwezig. Die psychiater heeft nog langere wachttijden dan ik. Sylvie kondigde aan dat het haar laatste keer zou zijn. Haar probleem was namelijk opgelost! Ze had besloten om nooit meer te schrijven. Nooit meer. 

Ze haalde een boekje tevoorschijn met een goudgele cover en een vage schaduw daarop: ‘Uit de tijd vallen’ van David Grossman, een verhaal over een groep mensen, vaders/ moeders die een kind hebben verloren. Ze las een fragment voor. Een gesprek tussen een stadschroniqueur die alles droogweg rapporteert wat er gebeurt en een centaur, half mens half schrijftafel, die er niet in slaagt de dood van zijn zoon in woorden te vatten. De centaur is aan het woord. 

Centaur: 

Luister, ik heb er over nagedacht: jij en ik, wij zijn een raar stelletje, vind je niet? Ga maar na: ik ben al jaren niet in staat te schrijven, krijg geen woord meer op papier, en jij blijkt te kunnen schrijven, of liever gezegd opschrijven, zoveel als je maar wilt, hele zakboekjes vol, hele perkamentrollen. Maar kennelijk alleen andermans woorden, alleen citaten nietwaar? Wat je wordt voorgekauwd door anderen, die je slechts met een paar snelle pennenstreken beschrijft…Heb ik gelijk? Eigenlijk is er geen enkel woord van jezelf bij hè? Wat? Nog geen letter? Dat dacht ik al. Wat zal ik zeggen, een mooi paar, wij tweeën…Schrijf nu dan alsjeblief vlug op, voor het me ontschiet. 

   In mijn hoofd is het altijd oorlog komma 

   de horzels blijven constant brommen 

   dubbel punt wat heeft iemand eraan

   dat je schrijft vraagteken wat voor nut 

   brengt het de wereld als je fantaseert vraag-

   teken en als je perse moet komma schrijf 

   dan alleen feiten komma want wat valt er 

   verder te vertellen vraagteken schrijf ze op 

   en hou daarna voor altijd je mond dubbele

   punt op dat en dat tijdstip komma op die

   en die plaats komma is mijn zoon komma 

   mijn enige komma in de leeftijd van 

   elfenhalf jaar 

   punt de jongen 

   is weg 

   punt 

(Stilte)

Week 3: Alle drie aanwezig. Bernadette leest voor wat ze op haar smartphone heeft ingetikt:

‘De pandemie heeft mijn leven enorm veranderd. Ons onderzoeksproject rond het belang van intimiteit en privacy in woonzorgcentra werd door de uitbraak van covid stopgezet. Heel erg spijtig, maar begrijpelijk gezien de situatie.’ 

‘Omwille van mijn kritische geest, mijn observatievermogen en volharding mocht ik me meteen aansluiten bij een van de nieuwe projecten die razendsnel op gang werden gebracht: een onderzoek naar de immuunreactie van ernstig zieke covid-patiënten. Het was lastig observeren in die omstandigheden. Maar de samenwerking en uitwisseling van data met andere instituten was aanmerkelijk beter en sneller dan ooit. De druk die op ons en onze collega’s werd uitgeoefend was enorm. Wij experten werden met aandrang om duidelijke analyses gevaagd, ultieme waarheden die het liefst meteen konden worden omgezet in ondubbelzinnige maatregelen. Dergelijke eisen zijn niet realistisch. Wetenschap brengt geen definitieve zekerheid, maar het best mogelijke antwoord op basis van de huidige kennis.’ 

We hadden afgesproken niet te onderbreken zolang iemand de spreekstok had. Maar Gaston kon het niet laten te grommelen over de door wetenschap en rationaliteit beheerste wereld. Bernadette aarzelde, keek op, legde haar smartphone neer … en ging verder met haar verhaal: 

‘Mijn vader kwam tijdens de tweede golf van COVID-19 op intensive care terecht. Dat waren bange weken. Hij … hij heeft het uiteindelijk gered,  maar ik ben… Ik heb me nog een hele tijd staande gehouden, maar uiteindelijk moest ik wel… een fout in de data …Ik moest me terugtrekken… En wil nooit meer terug naar die job. Maar waarheen dan wel? Het liefst van al zou ik verdwijnen…’ (Stilte) 

Sylvie staat plots op en geeft Bernadette Ongevraagd advies, een bundel van dichteres Esther Naomi Perquin. Met op bladzijde 53: Gebed voor een arts

In godsnaam dokter, til ons op. De lucht is hier te zwaar en we
krimpen onder deze cijfers. Het uitzicht op de bomen buiten
die troosteloze vijver, dat kunstwerk roestend op het plein,
de wolken bonkend op de ruiten –

Sluit het gordijn, dokter. Praat zacht, praat in de schemering,
zeg dat u nog wat gaat doen, zeg dat er een kans is
achter deze foto’s, achter deze binnenkant die
dreigend op de lichtbak hangt, zeg iets als
‘wetenschap groeit met de dag.’

Glimlach even. Zelfverzekerd. Leg geleerde overtuiging
in uw stem, geef aan dat u de vijand kent, vertel een
half verzonnen wonder, zeg dat u een uitweg ziet.

Er zijn nog heel veel mensen over. De meeste hebben
wij niet nodig. De meeste kunnen wij best missen,
maar niet deze, dokter. Deze niet.

(Stilte) 

Gaston wil iets zeggen. 

(UIT HET PERSOONLIJK NOTITIEBOEK VAN GERD:)    

Hier sta ik, op het spitsuur, in het midden van het kruispunt van Ineenstorting en Doorbraak, zonder regenjas, bij een op tilt geslagen digitaal informatiebord, ingesloten door razende metalen karossen en de stank van uitlaatgassen. Ik zal nooit op tijd mijn afspraak halen. Waar is mijn GSM? Niet ?… Waar is dat ding gebleven? Ik vrees dat Gaston in zichzelf zit te praten over een nieuwe, betere samenleving. Een mompelend pleidooi tegen een denkbeeldig publiek, over verbondenheid en betrokkenheid als ethische waarden. Niemand luistert. Ik moet dringend naar de praktijk, Gaston redden. En mezelf. Hoe kom ik van dit helse kruispunt af. Ik krijg hier nauwelijks adem. Geen sprietje gras te bespeuren, zelfs niet in de spleten tussen het beton. 

‘Stel je eens voor,’ hoor ik Gaston zeggen, ‘stel je voor dat door een kernoorlog, een wereldwijde klimaatramp of op een andere vreselijke wijze de mensheid zou uitsterven en er geen enkele vorm van leven meer is op deze planeet. Is die dan minder waard dan een wereld waarin nog één enkele madeliefje bloeit? Is dat bloempje iets waard zonder dat een mens het waarneemt? Of is het bestaan van madeliefjes zinloos zonder mensen?’

Ik weet het niet, er is hier te veel lawaai en stank, ik wil hier weg! Mijn benen willen me niet meer dragen. Ik zoek houvast bij een zwartgeblakerde flitspaal. De grond onder mijn voeten davert. De aarde beeft… ze verschuift. Ik kan het duidelijk voelen, enkele seconden lang, alsof de bovenlaag niet goed gehecht is aan de grondlaag daaronder. 

Ik moet hier weg. Is dat een zitbank daar, op die baan aan de overkant? Daar bij het begin van de Kruisweg. Hoe kan ik oversteken met al die toeterende vloekende karkassen? Hoe kom ik zonder kleerscheuren daar? In een flits zie ik hoe ik jaren geleden in de Himalaya over een rivier met ijskoud kolkend water ben geraakt. Een monnik had het me voor gedaan, gewoon van de ene riviersteen naar de andere springen en aan de overkant de koude voeten warmen op een door de zon verhitte rots. GO! 

En zo kwam ik levend, met kloppend hart, op de bank bij het begin van de Kruisweg terecht. Toen zag ik dat madeliefje, in de scheur van het beton. Ik…

(Ik durfde niet op te kijken, bang dat iemand me zou herkennen.) 

Is dat die psychologe die daar hardop zit te snikken? Ja dat is ze, die therapeute van dat centrum om de hoek. Gerd Vlegels, heet ze, of iets van die aard. O wat zielig. Ze huilt. Sterkte! Hou je kloek. Wat een droefenis! De droefenis van een psychologe die troost zoekt bij een madeliefje, die huilt bij het zien van een ordinaire plant, de droefenis om een madeliefje te zijn en geen roos, of roos te zijn en daarvoor te worden benijd. De droefenis van woorden die overdreven klinken, flauwer of scherper dan bedoeld, verkeerd begrepen woorden, stomme clichés. Zit in mijn handtas iets dat als zakdoek kan dienen? 

De droefenis van sla, van die mooie rooie Romaanse, die verwelkt is nog voor geconsumeerd, van slazaad dat geen sla geworden is, niet eens geschikt als voer voor de mussen. De droefenis van zelfverzonnen woorden die snel weer worden uitgegomd, van gestolen woorden, harteloze woorden, woorden die niet meer weten wat menselijkheid is. Oorlogzuchtige woorden omdat bange mensen op vechtersbazen stemmen. We leven in Een Krijgszuchtige tijd, een gedicht van Marieke Lucas Rijneveld waarin naar troost en geruststelling wordt gezocht “in de boter op het aanrecht bestuderen en hoe snel zacht, dat iets nog zacht kán worden in deze wereld en wij allemaal zo smeerbaar… “ 

Vertroostingen. De troost van woorden die een schuilkelder bieden, de troost van een liefdevolle blik, de troost bij droefenis die je overvalt omdat het leven eindig is. De troost van één enkele madelief. Dag Madeliefje, ik weet het zeker, als jij na mijn dood blijft bestaan, is dat een hele troost. 

Halteplaats de Beschimping. 

Er  is er graffiti aangebracht op een gehavende betonnen muur: een jonge vrouw met gesloten oogleden en een sluier voor de mond houdt een muziekinstrument in haar armen gekneld. Achter haar: donkere, reusachtige, gewapende talibanstrijders. Een werk van een Afghaanse straatkunstenares. Het haast lichtgevende meisje in zachtblauwe mantel is tegen de onheilspellende duistere achtergrond even teder als moedig, even magisch als veerkrachtig. Zij draagt op haar borst een bloedrood speldje met een gebroken hart. Ze voelt en draagt de pijn van het verscheurd zijn. Maar ze staat, ze weerstaat. Dit meisje toont ons dat veerkracht niet het tegendeel is van gevoeligheid. Zij draagt geen harnas en wapens maar een muziekinstrument. Ze beschermt wat kwetsbaar en waardevol is, koestert de verbeelding. Kunst kan de geest van mensen veranderen. En mensen veranderen de wereld. In duistere tijden kan kunst onze veerkracht voeden.  

Op de verroeste bank van een afgedankte bushalte slaapt een dronken man zijn roes uit onder een geplastificeerde tekst van Delphine Lecompte, auteur, dichter en Beschermvrouwe van de verschoppelingen. Het zijn fragmenten uit haar kerstboodschap. Ik citeer: 

“We leven in de minst verdraagzame, meest materialistische, meest wrokkige, meest schijnheilige, meest destructieve samenleving sinds de geboorte van Jezus Christus. We willen niet samenleven (…). Mocht Jezus vandaag onder ons vertoeven dan zou hij sympathiseren met: verlepte sekswerkers, necrofiele tegelleggers, naargeestige scheepsherstellers en onverbeterlijke dronkaards (…). Jezus werd gehoond, bespot, getergd, gejend en gekruisigd omdat hij het opnam voor de paria’s en verschoppelingen van de samenleving, en omdat hij tegen de schenen schopte van het establishment (…).”

Onder het toeziend oog van Delphine Lecompte werp ik de lege bierblikjes in de vuilnisbak en trek wat onhandig het ranzige deken over de schouders van de snurkende man. 

Voorlopig nog geen kantelpunt te zien. Wel een auto die tegen een paal is gebotst. Serieuze blikschade. Door het informatiebord besef ik dat dit tafereel fake is, dat die auto kunst is, van een mij onbekende kunstenaar.  Ik ben bij halteplaats: De Crash

Gecrasht: In de ratrace van het leven met een schok tot stoppen gebracht, een botsing, een onoplosbaar dilemma, een ongeluk, een handicap of sterfgeval.    

Gecrasht: Niet langer kunnen verdragen, door de knieën gegaan, gevallen, bezweken onder de zwaarte van de last. 

Gecrasht: De samenleving faalt. Complexe problemen op grote schaal. De wereld in stukken gevallen. Harde schijf kapot. 

Een mens kan alleen volledig floreren binnen een samenleving die zelf gezond is. En dat werkt in beide richtingen. Als individuele mensen floreren, bloeit ook de samenleving.‘Fractal flourishing’  noemde Gaston dat.   ‘Elk mens een wereld, elke wereld een mens,’ vulde Bernadette aan. Bernadette ‘s grootvader was een Hongaar die eind jaren vijftig naar België vluchtte. In het Hongaars is het woordje mens hetzelfde als het woordje wereld. 

Wereld valt uit elkaar = mens valt uit elkaar. We weten dat te omzeilen door  onder de kleren de boel met touw of plakband bij elkaar te houden. We klampen ons vast aan onze oude identiteit, noemen ons bij wijze van spreken nog steeds Joegoslavië terwijl we nu Bosnië en Herzegovina, Servië, Kosovo, Montenegro, Noord-Macedonië, Slovenië of Kroatië zouden moeten zijn. We zijn in stukken uit elkaar gevallen en vragen ons wanhopig af hoe we als mens een Verenigd Koninkrijk kunnen blijven zonder the Queen. We weigeren de brexit te accepteren, terwijl de secondelijm waarmee we de ander aan ons vastgeketend hebben pijnlijk begint te lossen. We hadden deze afscheuring niet verwacht: we hadden een akkoord, een bondgenootschap. We barsten uit, stromen over, branden op. Misschien scheurt op dit moment de grond open op de Kruising van Ineenstorting en Doorbraak en breekt er een immens groot bloedend hart doorheen de dikke korst. Misschien moeten we durven barsten, durven vallen, durven falen. En komt het licht binnen waar we scheuren. 

Een container doet dienst als rustplaats. Op een van de banken binnen ligt een dik schrift waarin de kruisweg-gangers over hun falen en mislukken kunnen schrijven. Het schrift is stevig vastgeketend aan een haak in de muur want stel je voor dat dit project faalt omdat iemand per ongeluk ‘Mislukkingen’ mee naar huis heeft genomen: 

Mislukkingen:De ingezakte cake, de aangebrande brij, het verprutste haakwerk. De gecrashte auto, de doorgetrapte fiets, de niet bereikte bestemming, het nooit gehaalde doel. Het uitgebleven applaus, het boe geroep, de meedogenloze kritiek. Gestotter, paniekaanval, black-out. Bankroet. De spaarpot van de kinderen leeggeroofd. Veertig zónder kinderen. Het opgelopen blauwtje, de falende liefde, mislukte relatie, magere sex, gefakete orgasme. Waar ik me werkelijk over schaam ga ik hier niet te grabbel gooien. Tussen de orgelpijpen gevallen, een niet meer te herstellen mannelijk naakt. Een falend lichaam, een falende geest, een vastgelopen computer. Dat falende feest waar niemand op kwam dagen; niet geliefd, niet begeerd, niet horend tot de groep. Mislukt. Mismaakt. Anders. Me anders en minder wanen, mijn zachte binnenkant en wilde hart verliezen. Me anders en beter wanen, mijn menselijkheid verliezen. Mislukt. Van mijn voetstuk gevallen, mijn belofte niet nagekomen, niet zo invoelend, meedogend, geduldig geweest dan verwacht. De gordijnen gesloten, het licht gedoofd, gedaan alsof ik er niet was. Ze maken er ook zo’n potje van.’ 

Hey! Hond loopt naast me op de Kruisweg. Dag Hond! Het gebrek aan andere pelgrims zal wel met het uur van de dag te maken hebben. De zon staat laag. Heb jij ook honger, Hond? Of dorst? Misschien kunnen we een beekje voor je vinden, of een waterplas. Hoe laat gaat de zon onder in deze tijd van het jaar. Door te veel naar schermpjes in plaats van naar buiten te kijken weet ik niet hoe laat het donker wordt. Vervreemd van de natuur. Maar water voor je vinden, Hond, dat lukt ons wel. Hond kijkt me vragend aan… en gaat dan in draf richting westen, zonder enige reden op te geven. Waar ga je naartoe, Hond? Terug naar je roedel? 

En ik dan? Waar is mijn roedel? Ik kan de Halteplaats niet vinden. Waar kan ik iets eten, iets drinken. Ik snak naar een glas wijn. Geen rustplek te vinden, alleen een vuilnisbelt….  en daarnaast een bord met een tekst van Lieke Marsman: 

“Waar het op neerkomt is dat de mensheid als geheel ook eenzaam is. We kunnen er niet tegen dat er niemand iets terugzegt, dat we nog altijd geen dieren hebben horen praten – ja, misschien zo nu en dan in de vorm van het schrille gegil dat onze slachthuizen vult, maar niet met woorden, niet met een oplossing voor de dingen waar we al tijden mee zitten. Zelfs de hemel is leeg. En dus zetten we ons af door al die zwijgende natuur om ons heen te vernietigen, als een wanhopige geliefde die maar niet wordt terug ge-sms’t en het in het café op een zuipen zet.” 

Hé, Daar is Hond terug! Hij komt naar mij toe, likt mijn hand, neemt me dan mee verderop. We zijn bij Halteplaats Het Gelaat. Op een muurtje zit een man in grijze monnikenhabijt, een geopende brooddoos op de schoot. 

Gerd ‘Een dissertatie?  Schrijf je over de Kruisweg, Mikel?’

Mikel:  ‘Ik combineer de lijdensweg met filosofen zoals Emmanuel Levinas. Kijk  daar op dat bord staat een quote van hem: “Ik ben pas vrij in het gelaat van de Ander.” Ken je Levinas?

Gerd: ‘Psychiater Dirk de Wachter spreekt, geloof ik, over hem. Er is te veel ikkigheid. Levinas raadt eenvoudige kleine goedheid aan, elkaar een pleziertje doen, een warm woord, een nabij zijn…

Mikel: ‘Of een blik van herkenning. Volgens Levinas is het ontwijken van de blik van de medemens, het begin van alle geweld. Je weet dat hij krijgsgevangene was tijdens de Tweede Wereldoorlog? Aan die fysieke vrijheidsberoving gaat volgens hem een fundamentele vorm van geweld vooraf: het ontwijken van de blik van de ander, de ontkenning van het gelaat. Ze zien de ander niet in de ogen, ze ontdekken geen gezicht aan de ander. Levinas concludeert: “Ik ben pas vrij in het gelaat van de Ander.”

Gerd:Ik aai Kepa die zich rond mijn benen slingert. Honden voelen haarscherp aan wanneer een mens of de wereld kwetsbaar is en ze bieden zichzelf aan met al hun troost en mededogen.  

Mikel: Ik wijs  je nog de weg naar het Bedehuis van het Niets en het Zijn, bij de halteplaats op de centrale kromming van de lus. Het is een zwart geverfde zeven meter hoge muur, gebouwd als halve cirkel, middellijn 10 meter, de bolle kant naar de toekomende wandelaars gericht. Je zal er een kleine magere jongeman zien die klaagbriefjes tussen de stenen stopt, zoals vele pelgrims dat doen. 

Gerd: Daag Mikel, dag Kepa! 

Ja, daar is het: Het Bedehuis. 

En werkelijk, een kleine magere jongeman stopt een briefje tussen de stenen. 

Hij kijkt me vriendelijk aan en zegt: 

Niet iedereen ontdekt de onopvallende doorgang, een poort die haast verdwijnt in de zwarte wand, een ingang naar de holle achterzijde van het Bedehuis.’ 

En dan verdwijnt hij weer. 

Een poort, een doorgang? Ja hier: Een poort …..

naar een compleet andere wereld. Een heel ander perspectief. Wat een ruimte. 

De goudkleurige concave binnenwand van het Bedehuis biedt uitzicht op een ronde vijver met daarachter de horizon, nu met het rode van de ondergaande zon. Heel even maakt de stilte hier me ongemakkelijk. Maar dat glijdt weg, met het zachte oppervlak van het water, de rimpelingen door een lichte bries, de helderheid waardoor je de roos-turkooise schittering in de diepte ziet. Ik weet me hier diep verbonden met alle mensen en de wereld. En met iets dat alles overstijgt. Geen woorden voor. Een stilte die onbeschrijfelijk is…

Tot plots de rust verstoord wordt. Er morrelt iemand aan de poort. Er is daar iemand. Dat is… 

‘Bernadette! Achter haar de blije gezichten van Sylvie en Gaston.

Hoe hebben jullie me gevonden?’ 

‘Door Bernadette’s logische geest’. 

‘Door Sylvie’s intuïtie en Gaston’s motivatie.’ 

Gaston glundert: ‘Week 4. Tijd voor mijn speech.’ Hij heeft vijf A 4 tjes volgeschreven.

 De avond valt, de eerste sterren weerspiegelen in de vijver. 

‘Vooruit Gaston. Wij zijn je publiek.’ 

Een stukje uit de speech van Gaston:  

Als alles in elkaar stort, kan vanuit het Niets iets nieuws ontstaan in interactie. Dat werkt op wereldschaal zo, dat werkt ook zo in persoonlijke levens van mensen.                                                                                                                               Ooit was ik scheikundige en hoogleraar. Maar dan: Echtscheiding, vrouw kwijt, zoon kwijt, huis kwijt, job kwijt, drank. In willekeurige volgorde. Drank, job kwijt, huis kwijt, vrouw kwijt, kind kwijt. Wie ben ik dan nog, vroeg ik me af, wat heeft het leven nog te bieden? Van mij mocht het gedaan zijn. Op een zinloze dag dwaalde ik door de stad. Alleen. Ik voelde de natte lucht op mijn gezicht, mijn koude voeten op de harde stoep, ik zag de regen die sterretjes maakte in een plas, een vrouw met een rode regenjas. En opeens besefte ik het wonderbaarlijke in het dagdagelijkse: Ik adem, ik beweeg, er is lucht rondom me, grond onder mijn voeten. En samen met mij leven hier andere mensen, die ademen, eten, slapen, en door de regen stappen. Hoe bijzonder is dat! Voor me haastte zich een moeder met een peuter op de schouder de poort van een kindercrèche in. De peuter zag me en glimlachte. Een hele doodgewone glimlach zoals peuters dat doen. Een doodgewoon mirakel. Ik was niet meer de gescheiden werkloze looser, maar een man die door de regen stapt, ademt en glimlacht. 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.